Sape Zwama (Kommerzijl 1911 – Groningen 1998) was beroepsmilitair en is pas op z’n zeventigste, na het overlijden van zijn vrouw, begonnen met schrijven in het Westerkwartiers. Hij publiceerde in de tijdschriften Toal en Taiken en Krödde. In 1988 verscheen de streekroman Toen t polderdiepke dicht lag. Een verhaal over een boerenknecht en een naaistertje. In Toal en Taiken karakteriseerde Kees Visscher het boek als volgt: ’t Verhoal as zodoaneg is slim ainvoudeg en dobbert gestoag wieder, zunder höchtes en daiptes dij joe op t tippie van joen stoule brengen (…) n Ainvoudeg bouk, dizze boerenidylle, dij toch n hail hail aigen waarmte en bekoren het.’ (Toal en Taiken 1989, p. 97).
Toen in 1992 de Literaire Pries van Stichting ’t Grunneger Bouk aan Zwama werd toegekend was er kritiek op de keuze van de jury. De kwaliteit van het werk zou deze prijs niet waard zijn. Zwama zelf heeft veel last van deze kwestie ondervonden, het maakte dat hij een tijdlang niet kon schrijven. In 1996 bracht Stichting ’t Grunneger Bouk Zwama’s boek Op slag van twaalf uit als begunstigersgeschenk. [JG]
Lit: H. Diemer en J. Loer, Twee eeuwen Gronings, n golden toal (In Boekvorm, 2005). T. Musschenga en T. Ufkes, Lezen en schrieven ien Grunneger toal, blz 70, Henk Smit over Sape Zwama (Universiteitsbibliotheek Groningen & Barkhuis, 2008).