Simon van Wattum (Stadskanaal 1930 – Winschoten 1995) was dichter en schrijver in het Gronings en Nederlands. Na de ULO werd hij jongste bediende bij een aardappelmeelfabriek, later assistent-afdelingschef bij een matrassenfabriek in Winschoten. Hij publiceerde op jonge leeftijd een vijftal bundeltjes met Groninger voordrachten, gedichtjes, schetsen en toneelstukjes waaronder Grunneger riemsels(1949) en Boksem of nait (1952). Zijn eerste Groninger roman verscheen als feuilleton in de Winschoter Courant: Doar gunder in ’t veld (1950-1951).
Van 1951 tot 1955 schreef Van Wattum onder het pseudoniem Paiter Prugel een wekelijkse column Prugel op Proatstoul voor De Veenkoloniale. Voor het tijdschrift Dörp en Stadschreef hij naast gedichten en kritieken de novelle Mientje (1953), die in 1954 door de Regionale Omroep Noord (RON) werd uitgezonden. Hij publiceerde in 1954 de dichtbundel Tussen wenst en wereld, waarmee hij zich onmiddelijk onderscheidde als een dichter van opmerkelijke klasse.
t Swieniegeltje
Van Wattum was oprichter van het tijdschrift ’t Swieniegeltje in 1954. In 1955 trad hij in dienst als journalist bij de Winschoter Courant, waar hij later adjunct-hoofdredacteur werd en in 1967 hoofdredacteur. In de veertien maanden dat Van Wattum werkzaam was bij het Nedersaksisch Instituut van de RUG richtte hij samen met Hendrik Entjes de tijdschriften Twijspaalk (1964) en Weerwoord (1965) op. Van Wattum schreef columns, brievenrubrieken, verhalen en beschouwingen over Groningstalige literatuur in verschillende kranten, meestal onder pseudoniem.
Meer publicaties
In 1964 verscheen de kwatrijnenbundel Wachtwoorden. In 1968 verschenen de dichtbundel Vingers van glasonder het pseudomiem Hadewich en de verhalenbundel Koegeltkesblaauw over de wederwaardigheden van het echtpaar Steven en Wemeltje uit Van Wattums Nijs oet ’t ol loug eerder gepubliceerd in de Winschoter Courant, later voortgezet in het Nieuwsblad van het Noorden. Een soortgelijke verhalenserie schrijft hij later rond de figuren van Kneels en Biene in het Veenkoloniaals. Vijftig verhalen geschreven voor de rubriek ‘Uut de Veenkolonies’ in het Nieuwsblad worden gebundeld in ‘De helft is verzonnen’(1974).
In 1973 schrijft Van Wattum op verzoek van de Stadsschouwburg in Groningen het toneelstuk Waark, een geëngageerde theaterproductie zoals er nog niet eerder in het Gronings is gespeeld. De toneelgroep die het stuk opvoert zal voortaan ‘WAARK’ als naam gaan voeren. Tussen 1973 en 1990 maakte Van Wattum via het Nieuwsblad van het Noorden onder andere naam met zijn rubriek ‘Bericht uit ‘t Oostereind’.
Bibliografie
Aigen woarhaid (2005)
Kneels en Biene – verhoalen uut de Veenkolonies (2001)
Steven en Wemeltje – datteg verhoalen oet t Ol Loug (1986)
Twijstried : tussen wenst en wereld – verzoamelde gedichten (1980)
Koegeltjeblaauw en aander verhoalen van Steven en Wemeltje (1979)
De helft is verzonnen – vijftig verhalen uit ‘t Oostereind (1974)
Boerenzoad dut ‘t aaltied – de twaalf speulstökjes oet ‘t toneelprojekt “Waark” (1974)
Wachtwoorden – Groninger kwatrijnen (1964)
Teksten van Van Wattum werden onder meer gebruikt en verwerkt in de muziekteksten van de Groninger folkgroep Törf. Simon van Wattum ontving verschillende prijzen voor zijn literaire werk waaronder de Hendrik de Vriesprijs (Groningen, 1964), de Provinciale Culturele Prijs (Groningen, 1975) en de Literaire Pries van Stichting t Grunneger Bouk (1981).
Kunstwerk
Het gedicht Dichten van Simon van Wattum is november 2019 opgenomen als kunstwerk in het Forum Groningen-gebouw (literatuurplein). Het gedicht, in speciaal ontworpen messing letters, is vormgegeven door architectencollectief deMunnik-deJong-Steinhauser en grafisch ontwerper Janno Hahn. Tijdens de opening van het Forum werd het gedicht feestelijk onthuld.
Bron: www.nazatendevries.nl