Mr. Synco Reijnders ( Groningen, 1793-1873), was notaris en burgemeester van Appingedam in 1864 ambteloos geworden vestigde hij zich weer in de Stad. Hij schreef voordrachten en gedichten in het Nederlands en in het Gronings. Zijn verzen en samenspraken werden gepubliceerd in de Groninger Almanakken uit die tijd en er verscheen in 1878 in eigen beheer speciaal voor de familiekring zijn ‘Nagelaten gedichten van Mr. Synco Reynders, bijeenverzameld door zijne kinderen, bij J. Eerelman –Stadskanaal – 1878’, waar ook het welkomstlied aan de Groninger studenten en schutters na de 10 daagse veldtocht van 1831 ‘t Grönneger Lijttien’ in opgenomen is.
Meester Reijnders was door zijn met humor doorspekte verzen in zijn tijd redelijk populair. Hij was vooral een lieveling van het Nutspubliek, dat hij volgens overlevering “op de hem eigen geestige en onderhoudende wijze meermalen met zijn gedichten had vermaakt.” ‘Hou Jan aan zien Soar komen is, 1837.’ Twee berijmde vertellingen, werden opnieuw uitgegeven door Prof. de Blécourt en K. ter Laan.[HS]
Het gedicht ‘Grönneger Leittien’.
Lit: F. Jos. van den Branden en J.G. Frederiks, Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde (1888-1891). P.J. Blok en P.C. Molhuysen, Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 4 (1918). K. ter Laan, Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid (1952).