Tine Hagedoorn (Garrelsweer 1865 – Meppel 1947) was onderwijzeres in Onderdendam, Spijkerboor en Assen. Na een Nederlandstalig bundeltje verzen Viooltjes (1889) schreef ze vrijwel uitsluitend in het Gronings. Haar eerste verhalen werden gepubliceerd in Goldjebloumen (1899), een uitgave met bijdragen van vijf Groninger auteurs. Later schreef ze voornamelijk poëzie. Het merendeel van haar gedichten werd gepubliceerd in Maandblad Groningen en uitgegeven in de bundels Grunneger Verskes (1922) en Leevmsspul(1932).
In de rubriek ‘Nieuwe uitgaven’ in het Nieuwsblad van het Noorden krijgt de bundel Leevmsspul bij verschijnen in 1932 enige aandacht: ‘De gedichtjes van Tine Hagedoorn zijn in hoofdzaak levensschetsjes. Ze zijn eenvoudig en vinden daardoor ook bij den eenvoudige weerklank. Juist deze soort verzen leenen zich bij uitstek ervoor om in dialect geschreven te zijn.’ [JG]
Zelfstandige publicaties
1889 Viooltjes
1899 Goldjebloumen (met anderen)
1902 Veldbloemen (Mekel)
1922 Grunneger Verskes (Harsveld)
1932 Leevmsspul (Harsveld)
Lit: P. J. van Leeuwen, Geschiedenis van de Groninger Literatuur (Actief, 1984). Nieuwsblad van het Noorden 21-10-1932.