Arno van der Heyden was een veelzijdig artiest, die vele stappen heeft liggen in de culturele wereld van Groningen. Voor RTV Noord bedacht en presenteerde hij programma’s als ½ Put, ½ Hemelwotter, Arno’s Aperitief, Arno oet Grunnen en (samen met Janine Abbring) Kunstkraak.
Van der Heyden wordt in 1961 in Groningen geboren en brengt zijn middelbare schooltijd door in Winschoten, waar hij het gymnasium bezoekt en in 1980 eindexamen doet. Bij een studie psychologie aan de RUG voelt hij zich niet thuis en hij besluit muzikant te worden. In 1981 vertrekt Van der Heyden naar Zuid-Europa, waar hij geld verdient met muziek maken op straat, druiven plukken en werken in de horeca.
Camerettenfestival
Bij terugkeer in Groningen sluit hij zich als acteur en muzikant aan bij het varende theatergezelschap Theater te Water. Een artistieke doorbraak komt met het winnen van de publieks- en persoonlijkheidsprijs van het Camerettenfestival Rotterdam. ‘Sindsdien vul ik ‘cabaretier’ in, als naar mijn beroep wordt gevraagd. Of zanger. Of presentator. Net wat het beste uitkomt’, aldus Van der Heyden op zijn website blog.arnovanderheyden.nl.
Entertainer
Dertig jaar lang, tussen 1989 en 2019, is Van der Heyden in Groningen actief als entertainer in de meest algemene zin van het woord. Zo vormt hij samen met Jan Veldman en Rob Elzenga het muzikale cabaretgezelschap Trio Kloosterboer, acteert hij in talloze theatervoorstellingen en maakt hij een tiental cabaretvoorstellingen en ook een tiental CD’s. Pianist Bas Mulder is daarbij zijn vaste compagnon. Voor RTV Noord maakte Arno van der Heyden verschillende programma’s waaronder het satirische radioprogramma ½ Put, ½ Hemelwotter, vanuit café De Engelstede in Engelbert.
De Vief
Van der Heydens meest succesvolle single is verbonden met een historische gebeurtenis in Stad. Op 25 april 1998 werden de ruim 124 meter hoge schoorsteenpijpen van de Hunzecentrale opgeblazen. Duizenden Groningers waren er getuige van hoe de skyline van Groningen in één klap veranderde.
‘n Veere knal, een wolk van stof,
en met een kalm geboar,
zakk’n alle vief de torens
verschrikkelijk langzoam in mekoar.
‘t Waren net vief vingers
en as’k er langes ree
den was t net of haile Stad