Geert Diemer (Musselkanaal 1924 – Nieuwe Niedorp 1999) vertrok als bedrijfskundige naar het westen van Nederland maar schreef in de taal van zijn jeugd; het Knoalsters. Hij publiceerde verhalen en gedichten in Krödde. Verder had Diemer een uitgesproken mening over de Veenkoloniaalse spelling en publiceerde in eigen beheer een verhandeling over De tongval van Musselkanaal; een bijdrage tot de kennis van het Nieuw-Veenkoloniaals, zoals dat wordt gesproken in Nieuw-Stadskanaal (tussen Eerste en Tweede Afdraai), in Musselkanaal en Ter-Apelkanaal. In 1985 verscheen een bundel verhalen: Tusken tiene en elven, vertelsters van meester Boerakker in t Veenkolonioals.
In Twee eeuwen Gronings, n golden toal lezen we over deze schrijver: ‘Zijn proza is vaak wat wijdlopig, maar het technisch meesterschap van Geert Diemer over rijm en ritme is onovertroffen.’ Schrijver Kees Visscher typeerde Diemer in 1978 in het Nieuwsblad van het Noorden als een ‘begaafd verteller; ook zijn gedichten zijn van meer dan gemiddelde kwaliteit.’ Met zijn broer Willem vormde Geert een zangduo, ze traden vlak na de oorlog, ondermeer met eigen vertalingen van Schubert, veelvuldig op voor de regionale omroepen.
Lit: Nieuwe Groninger Encyclopedie (Regio-Projekt Uitgevers 1999). H. Diemer en J. Loer, Twee eeuwen Gronings, n golden toal (In Boekvorm 2005). Nieuwsblad van het Noorden 10-04-1987.