Jaap Pijper (Appingedam 1951-Groningen 2004) publiceerde zijn gedichten in Krödde. In 1999 bracht hij samen met Henry Hes, Kees van der Hoef, Fred Schywek en Yur de bundel ‘De overtocht’ uit, gedichten in het Nederlands, Gronings, Duits en Oost-Fries. Een eigen, door hemzelf samengestelde, bundel ‘Vuur en bloed’ verscheen na zijn dood. De bundel heeft als ondertitel: De dagelijkse strijd om het bestaan in een leven vol tragiek.
In een in memoriam in het Nieuwsblad van het Noorden wordt Pijper door Inki de Jonge beschreven als: ‘Iemand die zich waarschijnlijk zeer thuis had gevoeld in de 19e eeuw. Hij was dan ook geen rock&roll dichter, zo een die voorschreeuwt uit eigen werk. Integendeel. In zijn onberispelijke kledij, sigaartje in de recht gehouden hand, over de rookwolken heen naar een denkbeeldige horizon starend, leek hij een heer van stand. Hoffelijk. Erudiet.’
Hij was een van de dichters die elkaar rond het middaguur regelmatig troffen aan de zogenaamde Dodentoavelin café Stadtlander in de stad Groningen. Rond deze tafel werd besproken wie van de collega’s, vrienden en kennissen nu weer het loodje had gelegd. [JG]
Lit: Nieuwsblad van het Noorden 4-2-2004