Hoogleraar Friese taal- en letterkunde Goffe Jensma is per negen oktober met emeritaat (academisch pensioen) gegaan. Naast zijn rol voor het Fries, is Jensma als oprichter van WoordWaark van groot belang geweest voor de academische studie van het Gronings. In dit interview bespreken we met Goffe Jensma hoe WoordWaark is ontstaan en hoe de toekomst van het Gronings er volgens hem uitziet.
Een Frisist bij het Gronings
Hoe een hoogleraar Fries bij het Gronings terecht komt? Dat gebeurde in 2016, toen hoogleraar Groninger taal en cultuur Siemon Reker met emeritaat ging. Reker was fulltime hoogleraar Gronings en had in zijn tijd het Bureau Groninger Taal en Cultuur opgericht. Jensma nam van hem de managementtaken voor één dag per week over, en vrij vlot daarna wou de provincie dat het Bureau zou fuseren met het toenmalige Huis van de Groninger Cultuur. Het huidige Centrum Groninger Taal en Cultuur is het resultaat van deze fusie. Jensma is aangebleven, en is zo nog altijd betrokken geweest bij het Gronings en CGTC.
Het ontstaan van WoordWaark
Vrij vlot nadat Jensma betrokken raakte bij het Gronings, ontstond het idee voor WoordWaark. Ondanks zijn historische achtergrond, deed hij altijd veel kwantitatief onderzoek en gebruikte hij graag digitale middelen. In Leeuwarden zette hij eerder een historische digitale bibliotheek op, dus de ervaring met digitale databanken was al aanwezig. Al snel ontstond het idee van de vijf zuilen die nu WoordWaark vormen: woordenboeken, een verzameling geschreven teksten, enquêtemateriaal, geluid en beeld. In 2018 kwam het project echt op gang. Techneut Wilbert Heeringa sloot zich bij het project aan – volgens Jensma een belangrijke stap: “Ere wie ere toekomt, zonder Wilbert was WoordWaark niet geworden wat het nu is”. De woordenboeken en een deel van het enquêtemateriaal zijn dankzij de grote inzet van vrijwilligers al gedigitaliseerd en toegankelijk gemaakt via de website. Daarna groeide het team snel en kwam de ontwikkeling van de taaldatabank in een verdere stroomversnelling door het Spotlight project van de Universiteitsbibliotheek. Tijdens dit project is een grote hoeveelheid Groningstalig drukwerk uit de bibliotheek gescand, gecorrigeerd, en doorzoekbaar gemaakt op de website.
WoordWaark in de toekomst
Recentelijk is er weer een subsidie binnengekomen om WoordWaark beter toegankelijk te maken op de mobiele telefoon en om meer functionaliteiten aan de website toe te voegen. Volgens Jensma is het essentieel dat de website straks ook op mobiele telefoons werkt, omdat dat beter past bij de huidige samenleving: “Mensen zijn gewend geraakt om toegang te hebben tot informatie wanneer ze maar willen”. Ook voor de onderzoekers die gebruikmaken van WoordWaark is het goed als de site vernieuwd wordt. Door de vernieuwing komen er namelijk ook nieuwe zoekmogelijkheden die onder andere handig zijn voor computationele taalkundigen die grote hoeveelheden tekst moeten doorzoeken.
De samenleving lokaal
Op dit moment schrijft Jensma aan een nieuw boek: Exit Fryslân. Een gedachte die hij daarin probeert uit te werken is hoe de samenleving zich onder druk van de ontstane crises weer meer lokaal zal gaan oriënteren. Wat de rol van taal en cultuur daarin is, is niet zeker. Van oudsher is de verbinding tussen taal en regio natuurlijk wel heel sterk. Taal is geen doel op zich, maar is een instrument en heeft een functie. Net als iedere andere streektaal geeft het Gronings doorgaans een gevoel van veiligheid en vertrouwdheid en genereert daardoor maatschappelijke stabiliteit.
Zelf spreekt Jensma niet zo vaak Gronings meer. Dat komt mede omdat in zijn woonplaats een ander dialect wordt gesproken dan indertijd in zijn geboorteplaats. Op het schoolplein leerde hij Westerkwartiers (met veel ie- en oe-klanken) en waar hij nu woont gebruiken ze dezelfde woorden, maar dan met de ou- en ai-klanken van het Hoogelandsters. In Groningen val je door die verschillen door de mand en wordt er daardoor heel gemakkelijk overgeschakeld naar het Nederlands. In het Fries is dat veel minder het geval. Bij Friezen bestaat er een sterk besef van het Fries als standaardtaal, een taal die je ook kunt schrijven. Net als het Gronings heeft ook het Fries heel veel dialectvormen, maar doordat de mensen weten dat dat Standaardfries bestaat, blijven ze in gesprekken veel makkelijker Fries spreken. In dat besef ligt volgens Jensma misschien wel het grootste verschil tussen een taal en een dialect.
De toekomst van het Gronings
Tegenwoordig worden de verschillen tussen de Groningse dialectvarianten (er worden er soms negen of nog wel meer geteld) minder. Maar ze zijn er volgens Jensma zeker nog wel. Van presentatoren bij RTV Noord kan je als je goed luistert bijvoorbeeld aan hun Nederlands al goed horen waar ze vandaan komen. Siemon Reker merkte op dat al die soms bijna plaatselijke varianten samenvloeiden in wat hij een ‘regiolect’ noemde – een overkoepelend dialect dat een grotere regio beslaat. Hij onderscheidde nog slechts West-, Noord- en Oost-Gronings. Reker deed hiernaar ook veel onderzoek in zijn twee grote ‘Vroag en antwoord’-programma’s. Jensma: “In WoordWaark nemen we de eindresultaten van die onderzoeken op en kunnen we zo een fantastisch beeld presenteren van de plaatselijke variatie in het Gronings en van de ontwikkeling daarin in de laatste decennia”.
Jensma vindt het heel belangrijk dat de wetenschap niet alleen onderzoek doet in de samenleving, maar dat ze ook teruggeeft aan de taalgemeenschap. Die gedachte is ook de belangrijkste pijler onder het door hem bedachte WoordWaark. Als het om onderzoek naar streektalen gaat, zijn volgens Jensma veel wetenschappers teveel bezig met ‘inboorlingenonderzoek’ en ‘aapjes kijken’. De binding met de regio is echter een waarde waarzonder wetenschap steriel wordt. Hij hoopt dat de onderzoekers die het Gronings bestuderen ook in de toekomst in contact blijven met de sprekers en zich richten op de wisselwerking tussen sprekers en onderzoekers die voor WoordWaark ook belangrijk is geweest. Als de RUG zichzelf graag wil zien als ‘Universiteit van het Noorden’, dan moet ze zich niet selectief doof tonen voor de talen van het Noorden.
Taalwetenschap tijdens festival GRN
Tijdens festival GRN in Kielzog Hoogezand op zaterdag 19 november komen taalwetenschappers van de Rijksuniversiteit Groningen langs met het mobiele taallaboratorium Spraaklab. Student Strategic Innovation Management Tessa van Ende brengt WoordWaark onder de aandacht. En naast taaldemo’s zijn er verschillende lezingen over taalwetenschap.
Kijk voor meer informatie en de timetable met het complete programma op de website van Kielzog.