Door Patricia Ottay en Anna Pot
Hij is sinds kort met pensioen, maar was en is misschien wel de meest bekende bibliothecaris van Groningen. Een keer per maand presenteert hij tijdens Douwe Serveert de verborgen literaire schatten van de bibliotheek in het Forum. Ook is hij sinds de allereerste editie actief betrokken bij de organisatie van de Dag van de Grunneger toal. In de portrettenreeks Moi Grunnegers! dit keer een gesprek met Douwe van der Bijl over Groningen en het Gronings.
Douwe van der Bijl, geboren in Workum – Friesland, woont al ruim 45 jaar in de Stad Groningen. Zijn moeder was een Friezin, zijn vader een Rotterdammer. Thuis werd er Fries en Nederlands gesproken. In 1973 vertrok Douwe naar Groningen om daar aan de Bibliotheek en Documentatie Academie Groningen te studeren. Vanaf dat moment besloot hij nooit meer uit Groningen te vertrekken. De interesse in het Gronings ontstond door nieuwsgierigheid: ‘Ik kwam te werken in de openbare bibliotheek van Groningen en kreeg het beheer over de collectie Groningana. Automatisch kom je dan naast de historie van Groningen ook in contact met de Groninger taal. Groningen heeft een bijzondere cultuur en rijkdom en ik was er nieuwsgierig naar hoe dit zich ook ontwikkelde binnen de streektaal.’
Fries in Groningen
Hoewel Douwe al een hele lange tijd in Groningen woont heeft hij het Gronings nooit echt leren spreken. ‘Ik heb geen taalcursussen gedaan, maar leerde het Gronings begrijpen door het te lezen en te horen op straat. Ik denk nog altijd in het Fries en ben geen Groninger. Maar ik weet dat ik nooit meer vertrek uit Groningen.’ Tussen het Fries en het Gronings ziet Douwe geen goed of fout. Eenieder spreekt zijn taal op een eigen manier zoals daar waar hij of zij vandaan komt, daarin is het Gronings niet anders dan het Fries.’
Jan Glas
Douwe was jarenlang jurylid van de Pervinzioale Schriefwedstried, georganiseerd door het Huis van de Groninger Cultuur en tegenwoordig door het Centrum Groninger Taal & Cultuur. Veel inzendingen voor deze schrijfwedstrijd gaan volgens Douwe vaak over het Groningen zoals het vroeger was, zoals Ede Staal het ook mooi kon verwoorden in zijn liedjes. Douwe zijn voorkeur gaat meer richting verhalen en gedichten met een meer verrassende draai. Een van zijn favoriete Groninger dichters is Jan Glas. ‘Jan Glas uit zich in zijn poëzie als een verrassend denker met een bijna on-Groningse eigenheid. Hij schrijft veel anekdotes; Wat maak je mee op straat? Hij is een van de weinige dichter-schrijvers die een verrassende draai aan het Gronings weet te geven.’
Toukomst
Voor de Groninger streektaal en de toekomst heeft Douwe een duidelijke boodschap: Er is méér dan Ede Staal. ’Wil je de streektaal behouden, dan moet je iets vinden wat ook jongeren aanspreekt. Wil je jongeren bereiken doe dat dan via de muziek. Via de literaire kant zal dit minder gaan lukken. Gesproken vormen, bijvoorbeeld rapmuziek in het Gronings zou een goede manier kunnen zijn om mensen te interesseren.’
Dij t dut mot t waiten
Welk woord of welke uitdrukking zou Douwe doneren aan de digitale taaldatabank WoordWaark? Douwe heeft het zijn schoonvader regelmatig horen zeggen: Dij t dut mot t waiten. Wat in het Nederlands betekent `Bezint eer gij begint’. ‘Het is vooral de Groninger nuchterheid in de streektaal en in deze Groninger uitdrukking wat mij aanspreekt.’