Vleesuitdeling bij de spekclub van Warffum in het dorpscafé (1956). Foto: Fotobedrijf P. Boonstra, Collectie Groninger Archieven.

Het zijn de drukke dagen voor kerst; nog de laatste kerstkadootjes (online) aanschaffen voor onder de kerstboom en de voorbereidingen voor de kerstlunch of -diner. Wat staat er bij u op het kerstmenu dit jaar? En wordt het vegetarisch, vis en/of vlees? Iedere dag vlees was vroeger geen vanzelfsprekendheid. Vaak kwam het maar één keer per week op tafel. De traditionele slachtmaand was november: in najaar en winter werden de huizen warm gestookt, zodat het vlees gedroogd en geconserveerd kon worden. Dat gebeurde vaak in de ‘wiem’ of ‘wieme’, een droogrek in of bij de vuurplaats, of op zolder nabij het rookkanaal. In Groningen bestonden de zogenaamde spekclubs: verenigingen met een soort spaarkas, maar dan voor vlees.

Uitdeeldag
Het hele jaar betaalden de leden wekelijks aan de spekclub een klein geldbedrag, om vervolgens op een uitdeeldag – vaak in november of vlak voor de kerst – het zo bijeen gespaarde vleespakket op te kunnen halen. Het doel van de spekclubs komt mooi tot uitdrukking in de namen van twee van dergelijke verenigingen: ‘De Samenwerking’ (Warffum) en ‘Smakelijk eten’ (Tolbert).

Crisisjaren
De meeste spekclubs kwamen tot stand aan het begin van de twintigste eeuw, vooral tijdens de crisisjaren. Opmerkelijk is dat de spekclub een typisch Noordelijk fenomeen lijkt te zijn, met een zwaartepunt in Groningen. Veel dorpen hadden een dergelijke vereniging, maar ook op verenigings- of bedrijfsniveau bestonden collectieven voor de aanschaf van vlees. Zo had de Droge Kroeg (een activiteitengebouw voor geheelonthouders) in Groningen in de jaren twintig een spekclub, net als de strokartonfabriek Ceres in Oude Pekela (opgericht in 1958).

Lees het complete verhaal op de website www.levenderfgoedgroningen.nl.